Na een periode van negatieve signalen heeft de gemiddelde werkvoorraad in de woningbouw zich weer hersteld. In februari steeg de orderportefeuille naar 12,9 maanden werk, een toename van vier tiende maand vergeleken met een maand eerder. In de utiliteitsbouw daalde de werkvoorraad echter met vier tiende maand tot 9,7 maanden. Over het algemeen kwam de orderportefeuille in de bouwsector uit op 11,6 maanden werk, een stijging van één tiende maand ten opzichte van januari. Dit blijkt uit de conjunctuurmeting in de bouw van maart, uitgevoerd door het Economisch Instituut voor de Bouw.
In de grond-, water- en wegenbouw bedroeg de gemiddelde werkvoorraad 8,3 maanden, één tiende maand minder dan in januari. In de wegenbouw stegen de orderportefeuilles met drie tiende maand naar 7,8 maanden werk. In de grond- en waterbouw bedroegen de orderportefeuilles 8,9 maanden werk, een daling van een halve maand ten opzichte van januari.
Personeelstekorten een belemmering
De gemiddelde orderportefeuille in de ‘totale bouwnijverheid’ bedroeg in februari 10,4 maanden werk en blijft daarmee gelijk ten opzichte van januari. Van de bouwbedrijven gaf 43 procent in februari aan belemmeringen te ondervinden bij de productie. In de woning- en utiliteitsbouw was een gebrek aan orders hiervoor de belangrijkste oorzaak. In de gww hadden belemmeringen met name te maken met weersomstandigheden en personeelstekorten.
Minder bedrijven verwachten prijsstijgingen
De productie is in de afgelopen drie maanden bij 12 procent van de bedrijven toegenomen en bij 15 procent van de bedrijven afgenomen. In de bouw verwacht 26 procent van de bedrijven een prijsstijging in de komende drie maanden. Dit aandeel is in de afgelopen maanden sterk gedaald.