De gemiddelde werkvoorraad in de grond-, water- en wegenbouw (GWW) is in mei 2022 met drie tiende maand gestegen naar 7,5 maanden. Zowel in de wegenbouw als in de grond- en waterbouw namen de orderportefeuilles met drie tiende maand toe ten opzichte van april. In de wegenbouw kwam de gemiddelde werkvoorraad uit op 6,7 maanden en in de grond- en waterbouw bedroeg deze 8,6 maanden. Dat blijkt uit de laatste conjunctuurmeting van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB).
Woningbouwportefeuille nog zeer goed gevuld
De orderportefeuilles in de woning- en utiliteitsbouw daalde in mei met één tiende maand naar 12,1 maanden werk. In de woningbouw specifiek, daalde de gemiddelde werkvoorraad met één tiende maand naar 13,4 maanden. Ondanks deze lichte daling is de orderportefeuille bij bouwbedrijven nog steeds zeer goed gevuld. Ook in de utiliteitsbouw nam de gemiddelde werkvoorraad met één tiende maand af, naar 10,3 maanden. Per saldo bedroegen de orderportefeuilles in de totale bouwnijverheid in mei 10,6 maanden werk, een stijging van één tiende maand ten opzichte van april.
Tekort aan personeel in de bouw
Meer dan drie op de vijf bedrijven geeft in de meting aan in mei stagnatie te hebben ondervonden in onderhanden werk. In de woning- en utiliteitsbouw was een tekort aan personeel de belangrijkste oorzaak hiervan, gevolgd door materiaaltekorten. De productie is in de afgelopen drie maanden bij meer dan 15% van de bedrijven toegenomen. Een kwart van de bedrijven beoordeelde hun orderpositie in mei als groot. Eén op de vijf bedrijven verwacht dat hun personeelsbezetting toeneemt in de komende drie maanden. Driekwart van de bedrijven verwacht ook dat prijzen gaan toenemen in de komende drie maanden. De meting van het EIB werd uitgevoerd onder ruim 200 hoofdaannemingsbedrijven.
